Autovisie
Autovisie Reportage 2 sep 2021
Leestijd: 15 minuten

Zo verliep de laatste F1-race op Zandvoort

Dit weekend is het dan écht zo ver: de Dutch Grand Prix vindt plaats in Zandvoort! En dus is het tijd voor de warming-up, waarin we vandaag terugkijken naar de laatste race die aan de Noord-Hollandse kust werd gereden. Om precies te zijn naar Autovisie magazine 18 uit 1985, waar we een uitgebreid wedstrijdverslag van de bijzondere race kunnen lezen.

De suprematie van vorig jaar was geheel terug. Maar het was ook droog en dat maakte verschil. Het zag er een dag voor de Gro­te Prijs van Nederland niet naar uit dat Zandvoort zich ook maar even in zon kon baden, integendeel. Alles wees erop dat het weer roet in het eten zou gooien en dat het gokelement een vooraanstaande rol ging spelen. Maar na een enkele stortbui klaarde de lucht op en werd het steeds dui­delijker dat in elk geval op pro­fielloze banden kon worden gestart. Voor de McLarens betekende het dat zij hun dit seizoen in het gedrang gekomen dominante rol konden hervatten. Er was alleen niet uitgemaakt wie er ging winnen. Niki Lauda was na zijn pech op de Osterreichring extra gemotiveerd, terwijl Alain Prost geen gelegenheid voorbij wilde laten gaan om een zo groot mogelijke voorsprong op rivaal Michele Alboreto te nemen. Stal-orders waren er niet.

De cover van Autovisie magazine 18 (1985)

Zandvoort

Naar schatting 40.000 overen­thousiaste fans namen de moeite naar het gure Zandvoort te ko­men – een harde kern Westduit­sers, Italianen en Britten was rechtstreeks uit Zeltweg geko­men. Zandvoort vormt dit jaar ongetwijfeld een dieptepunt qua toeschouwersaantallen, net als Estoril aan het begin van het seizoen. Hoe kon het ook anders met de toegangsprijzen die Bernie Ecclestone had vastgesteld. Valse bescheiden als nep FOCA-­pasjes gingen van hand tot hand. Met alle maatregelen om het geluid op en rond het circuit in te dammen, de kleine maar machtige politieke tegenstand en de daarmee samenhangende verpau­pering van Nederlands enige autorace-faciliteiten, is de Grand Prix een happening die eigenlijk niet meer past in ons land. De anti-lobby is geduldig en lijkt Zandvoort in een langzame wurggreep af te maken. Of­schoon Bernie Ecclestone on­langs zei niet graag een race te verliezen, “zeker niet eentje die sinds de oorlog zo’n geweldige traditie heeft als de Grote Prijs van Nederland” moet men die woorden niet al te serieus nemen.

Het zijn Ecclestone’s inkomsten of liever gezegd verliezen en er is hem uiteraard veel aan gelegen die weer goed te maken. Maar zolang niet in het Circuit van Zandvoort grondig kan worden geïnvesteerd om de accommoda­tie in zijn geheel aantrekkelijker te maken, is er geen kans op her­stel en zal de FOCA de Nederlandse GP laten vallen als een baksteen om elders van de Hollandse ziekte te genezen. Circuit­directeur Jim Vermeulen kan niets worden verweten; zijn orga­nisatie was goed en hij bewees dat een Grand Prix in Nederland wel kan!

Kritische passages

De meningen der rijders over de baan zelf waren vrijwel gelijklui­dend. Niki Lauda: “De veilig­heidszones bij Bos-Uit en in de Tarzanbocht zijn te klein. Bij het opgaan van het rechte stuk heb je slechts een enkele meters brede grasstrook. Dat is niks als je daar volgas over de kerbstones gaat.” Huub Rothengatter had even de ervaring er door het gras te moeten en daarvoor moet je een groot hart hebben.

Een an­dere mogelijkheid om niet de vangrail op volle snelheid te ra­ken is er niet. Keke Rosberg: “Onder droge omstandigheden zit ik op zo’n 340 km/h voor het 100m bord aan het einde van het rechte stuk. Als je dan door de remmen gaat, heb je weinig verhaal meer. De grindbak is te kort bij deze snelheden.” Nelson Piquet, die ten minste even hard gaat op dat aanrempunt: “Ik moest vrijdag noodgedwongen de proef op de som nemen. Mijn eigen fout: te koude banden. Maar ik heb de bandenrij niet geraakt.”

Weggetje

Thierry Boutsen: “Het Scheivlak is ook een beetje kri­tisch, want je komt over de heu­vel zonder iets te kunnen zien. We doen daar ongeveer 250 km/h! Wat Bos-Uit betreft: er is slechts een lijn, maar je ‘lift’ even bij de glooiing vlak voor die bocht. De wagen komt er iets uit de veren voor zover dat bij een F1 van toepassing is, en zet zich dan.” Alain Prost ten slot­te: “Over die uitloopstroken ben ik dezelfde mening toegedaan. De meeste rijders echter zullen het met me eens zijn dat de lay out van deze baan grote uitda­gingen in zich bergt. Het circuit is alleen te hobbelig. Wat dat be­treft is het hier erger dan in Zelt­weg.” Piquet had daarvoor een klare toelichting: “Bij Rio de Ja­neiro heb je een weggetje langs zee, dat ook elk jaar hobbeliger wordt. Het duinzand eronder be­weegt en verschuift. Dat zal hier ook het geval zijn.”

Schijnbare superioriteit

De training gaf een interessant beeld te zien, omdat de droge vrijdag werd gevolgd door een natte zaterdag. De eerste ochtend toonde een schijnbare superiori­teit van de twee McLarens, waarbij Prost zijn teamgenoot Lauda eentiende seconde voorbleef. Piquet nestelde zich op de derde plaats als beste Pirelli gebruiker. Hij deed dat met zijn reservewa­gen, nadat hij eerder in de Tar­zanbocht rechtdoor was gegaan. Alain Prost liet geen twijfel bestaan over zijn werklust in het zoveelste streven om eindelijk, de wereldtitel te behalen. Hij bestuurde vrijdagochtend zowel zijn racechassis als de T-wagen, om op zeker te gaan. De Frans­man legde in totaal 35 ronden af, een halve Grand Prix af­stand.

In de eerste tijdtraining legde hij beslag op de vertrou­wen gevende derde plaats, achter Piquet en Rosberg. “Als het re­gent, moet ik zorgen ongeschon­den door de eerste ronden te ko­men. Het is uiterst belangrijk dat ik Alboreto voorblijf. Lukt het hier, dan zie ik de overige races hoopvol tegemoet.” In de regen van de volgende dag beperkte de titelkandidaat zich ertoe zijn bei­de auto’s goed af te stellen voor eventuele natte race-omstandigheden. Hij had daarbij even een angstig moment toen hij zijn toe­vlucht tot het gras moest nemen, maar niets beschadigde.

Regen­ronden

Lauda reed slechts enkele regen­ronden, was de eerste dag in de kwalificatie teruggezakt naar de negende startplaats: “Teo Fabi zat in de weg en mijn motor was niet optimaal. De tijden die wij draaien zijn echter goed, gezien de lagere turbodruk die wij voe­ren ten opzichte van de teams om ons heen.” Bij Brabham stelt men de over­druk op liefst vierenhalve atmo­sfeer en het brandstofmengsel in de BMW motoren is zo rijk af­gesteld tijdens de kwalificatie, dat de Brabhams constant een donkere wolk van uitlaatgas ach­ter zich aan voeren.

Piquet draaide een wonderronde van 1:11,074 (gemiddeld 215 km/h!), daarmee Pirelli weer een hart on­der de riem stekend. Hij gebruikte zijn beide kwalificatiesets en liet later daaruit een derde set sa­menstellen. Met een rasp worden de banden opgeruwd, waarna ze weer even bruikbaar zijn. Mario Mezzanotte, Pirelli technicus, daarover: “Dat kunnen we enke­le keren doen als we willen. Een paar millimeter ‘eraf schaven kan net.” Aan die derde set had Pi­quet echter niets meer. “Je kunt er normaliter nog een snelle ron­de mee rijden, dan zijn ze weer onbruikbaar. Ik verprutste die ronde.”

Vier regen-compounds

Ook in de regen voerde het Ita­liaanse bandenmerk de boven­toon, al was het niet dank zij Pi­quet. Zaterdagochtend draaide hij niet meer dan acht rondjes. Dat was genoeg, ook voor de rest van de dag. “Ik heb een zachte regen-compound gepro­beerd en toen de andere sa­menstellingen. Op volle tanks was de balans van de Brabham goed. Ik zag er dus verder het nut niet van in om de baan op te gaan.

 

De tweede kwalificatie-sessie gin­gen maar dertien wagens de pitstraat uit. De meeste rijders hadden net als Piquet’s ochtends hun ‘natte huiswerk’ ge­daan. Van hen was Eddie Chee­ver, net als in de regen op de Osterreichring, de vlijtigste ge­weest. De snelste tijden kwamen onder die omstandigheden weer van de Ligiers. Andrea de Cesa­ris trainde een halve tel sneller dan zijn teammaat Jacques Laf­fite, die op zijn beurt een derde Pirelli klant voorbleef, Teo Fabi. De Italianen leken vier verschil­lende nat-weer rubbersamenstel­lingen bij zich te hebben, al wa­ren er niet genoeg banden van die typen beschikbaar.

Vochtig en kletsnat

Mario Mezzanotte: “Omdat we direct uit Oostenrijk zijn gekomen en daar ook regenrubber hebben ge­bruikt, is er niet voldoende be­schikbaar. De fabriek kon niet tijdig aanmaken. Onder de wisse­lende omstandigheden tussen vochtig en kletsnat willen we de intermediates, een tussenvorm, gebruiken, zoals De Cesaris, Laf­fite en Piquet die hebben getest in de training.” Jacques Laffite was zeer te spre­ken over die band. “Voor mij mag de race hetzelfde weerbeeld geven als de zaterdagtrainingen. De intermediates zijn enkele se­conden per ronde sneller. Ze zijn ook zachter, dus we zouden twee of drie keer moeten wisselen in de pits. Die stops kun je echter op de baan gemakkelijk compenseren.”

Bij Pirelli was men niet zo ge­charmeerd van dat idee om de simpele reden dat er niet genoeg van het speciale rubber was en men twijfelde over wie dan wel en niet in aanmerking zouden komen voor het meervoudige pitstopexperiment.

Senna beboet

Goodyear beschikte slechts over een type regen band en in dat kamp wenste men dus of wel stromende regen, ofwel kurk­droogte. Ayrton Senna, vierde in de startopstelling, en Elio de An­gelis (elfde), zagen in beide ge­vallen mogelijkheden. “Als het droog blijft”, aldus De Angelis, “schuiven wij op naar voren, want na de eerste, droge training hebben we de afstelling van onze Lotussen nog aanzienlijk verbe­terd. Gaat het regenen, dan heb­ben we eveneens een goede ba­lans. Dat hebben de tests met volle tanks uitgewezen. Dan is brandstofconsumptie ook geen probleem, want we rijden met een lagere turbodruk om de kans op wielspin te verkleinen.”

Overigens kreeg Senna een boete opgelegd van 5.000 dollar. Vrijdagochtend ontstond er een mo­torbrandje, waarop de Braziliaan de Lotus uit de Hugenholtzbocht het Beerepootstraatje in stuurde, niet bij de parate brandweerlie­den stopte maar die bijna van de sokken reed en vervolgens dood­leuk met zijn brandende wagen richting rennerskwartier stuurde, alsof hij een zelfmoord commando-actie in gedachten had. Het ontbrak er nog maar aan dat Senna de wagen bran­dend in de Lotus tent parkeerde.

Opschudding

Er was nog wat opschudding toen een langzaam rijdende Pa­trese de snel achterop komende Warwick niet zag of wilde zien, in de Hugenholtzbocht naar bin­nen stuurde op het moment dat daar de Renault reed. De Alfa Romeo ramde het rechtervoor­wiel van Warwicks wagen. Het wiel brak af en het chassis werd beschadigd. Jean Sage ging bij Alfa manager Sandro Munari verhaal halen en deze stuurde zijn renner naar de Franse pits om excuses aan te bieden.

Alboreto somber

Bij Ferrari wilde weinig of niets lukken. Michele Alboreto en Ste­fan Johansson klaagden over abominabel weggedrag van hun chassis. Een extra, onderste, achtervleugel bracht bij Johans­son weinig verschil. Arrows en Tyrrell bijvoorbeeld pasten ook gelede achtervleugels toe, kenne­lijk met meer succes. De Zweed meende: “De auto is veel te ner­veus over de hobbels en daar­door krijgen we geen grip op dit circuit.” Het team had niet deelgenomen aan de vrije trainingen van juli. Thierry Boutsen bijvoorbeeld vond die mogelijkheid om voorbereidend werk te doen op Zandvoort zeer belangrijk. Nelson Piquet echter merkte doodleuk op: “Het ontbreekt bij Ferrari aan rijders die goed een auto kunnen ‘opzetten’. Ze heb­ben namelijk fantastisch mooie chassis’.”

Alboreto had net als een week eerder in Zeltweg mo­torproblemen. Ook hij testte later een onder-achtervleugel, “maar het is onder deze omstan­digheden nauwelijks te zeggen wat dat uitmaakt. Onze wagens gedragen zich te onrustig.” De Italiaan zag zijn kansen om voor Prost te eindigen, somber in. “Eigenlijk is er maar een – onsympathieke – mogelijkheid voor mij: dat Alain uitvalt. Op Monza verwachten we gebruik te maken van enkele verbeteringen, vooral op aerodynamisch gebied.” Het was voor de eerste keer sinds Zandvoort 1967 dat Cosworth DFV motoren ontbraken op het appel. Stefan Bellof en Martin Brundle hadden allebei de beschikking over Renault motoren , waarmee zij de 21e en 22e start­plaatsen voor zich opeisten. De Brit was drietiende seconde snel­ler dan de Westduitser.

Rothengatter geplaatst

Kenny Acheson kwalificeerde zich niet door (hoe kan het an­ders) motorproblemen. De laatste plaats in de startopstelling was voor Huub Rothengatter. Hij kwalificeerde zich in de laatste paar minuten van de eerste tijdtraining. “Het was gro­te paniek hier bij Osella in het afsluitende kwartier. Op het racechassis had ik elektrische problemen en de reservewagen moest het zonder turbodruk stel­len. De wegligging van beide was hopeloos, vooral bij de reserve­-auto. Daarin heb ik me met han­den en voeten kunnen kwalifice­ren. De pedalen waren niet op mijn lengte afgesteld en Brundle reed nog tegen me aan, waar­door een spoorstang krom raak­te. Het was dus verre van ge­makkelijk.”

Het kleine Osella team was opge­togen en de stemming kwam er helemaal in, toen Rothengatter in de regen van zaterdagochtend uitkwam op de 15e tijd. ‘s Mid­dags in constant natte omstandigheden ging het een stuk min­der goed, maar in elk geval kon de Nederlander weer beschikken over zijn racechassis, met een betere motor.

Piquet stil

Op de droge baan kwam het aloude probleem bij de Pirelli-gebruikers weer opzetten. Hoe krijg ik voldoende grip op racebanden, in racecondities, op het koude asfalt? In de warming up op zondag waren Piquet , Fabi, De Cesar is en Laffite dan ook niet meer van de partij. De McLarens gaven aan dat zij sterk zouden zijn en Ferrari kwam ver­rassend terug na een miserabele twee trainingsdagen. Men had de schokdemper-settings veranderd en dat maakte volgens Koni we­zenlijk verschil. Dat bleek in de opwarmronden.

Ook hadden Al­boreto en Johansson afgezien van een tweede achtervleugeltje onderaan en werden de zijschot­ten van de onderbeplating achter afgezaagd. Het springen over de hobbels werd daardoor een stuk minder. De Ferrari’s scoorden met volle tanks en op racerubber een derde en een vierde tijd, hoe­wel Alboreto daarvoor nog een spin in de Tarzanbocht maakte. Patrick Tambay had minder ge­luk dan de Italiaan. Bij het aan­remmen voor de Tarzan brak de linkervoorwielophanging. Tam­bay bestuurde een reservewagen op dat ogenblik, omdat zijn racechassis motorische kuren ver­toonde. Die werden zo goed en zo kwaad als dat ging verholpen, maar niet tijdig genoeg en de ge­plaagde Fransman moest vanuit de pits op weg.

Wegspurtende wagens

Toen het groene sein werd gege­ven – het duurde wat lang door­dat achteraan nog niet alles stilstond – was voor Piquet de race eigenlijk al afgelopen. De pole position bekwam de Brazi­liaan slecht. “Ik liet het toerental tegen de begrenzing aanlopen en meteen sloeg hij af. Dat was even een angstig moment, met al die wegspurtende wagens om me heen.” De Brabham werd niet geraakt, vervolgens snel aange­duwd. Het zou de snelste trainer nog een achtste plaats opleveren, op een ronde achterstand. Daar had meer in gezeten.

Teamge­noot Marc Surer reed namelijk ook sterk, weliswaar geholpen door uitvallers, moest echter zijn zeker lijkende plaats bij de eerste zes inleveren. Net als in Zeltweg was een kapotte uitlaat er de oorzaak van.

Rosberg pechvogel

Keke Rosberg had een blik­semstart en leek van achtervol­gers Senna, Fabi, Prost, Lauda, Mansell, Warwick en De Angelis weg te lopen, maar dat duurde niet lang . “De banden begonnen problemen te geven en ik wilde even later een voorziene stop ma­ken, maar ik kwam er niet eens aan toe. De motor stokte plotse­ling en ik kon alleen nog lang­zaam de pits binnen rollen.” Toen was de weg vrij voor de McLarens en moest nog slechts worden bepaald wie ging winnen. Senna trachtte nog de zaken aan kop te veranderen, “maar eerst sloeg de motor even af, waar­door ik allebei de McLarens aan me voorbij zag gaan. De water­temperatuur was al opgelopen en daarna begon het olielampje op te lichten. Een echte race kon ik niet meer rijden. Een wonder dat ik Alboreto nog van me kon af­houden.”

Michele Alboreto en Gerard Lar­rousse (Ligier) staken na afloop stilletjes een beschuldigend vin­gertje uit naar Renault. Zowel Tambay als Warwick zou met slechts gedeeltelijk gevulde tanks de wedstrijd zijn ingestuurd met de stiekeme opdracht goede show te maken alvorens met drogrede­nen uit te vallen. Bijtanken is er immers niet meer bij. Waarom die merkwaardige opgave? Om in­druk te maken op een kandidaat­sponsor. Renault wil doorgaan met de Formule 1, maar niet meer alles uit eigen zak betalen.

Aandrijvingsproblemen

Jean Sage ontkende de beschul­diging natuurlijk in alle toonaarden: “Tambay is uitgevallen met aandrijvingsproblemen en War­wick viel stil met een vastgelopen versnellingsbak.” De Renaults hadden daarvoor, ondanks Tambays start van ach­teraan het veld, inderdaad goede show gegeven. Warwick bracht het zelfs tot de derde plaats. De McLarens waren echter niet te pakken. Lauda kreeg het wel moeilijk met zijn collega Prost: “Ik ben misschien te vroeg bin­nen gekomen om banden te wis­selen. In de eindfase heb ik echt hard moeten knokken om Alain te weerstaan. Hij wist van te vo­ren dat ik hem geen centimeter zou geven; dat komt pas aan de orde als zijn titelkansen in ge­vaar komen.”

Niki Lauda - Zandvoort 1985

Er was ook nog een Nederlander op de baan en hem ging het niet zo naar wens, al reed hij de wedstrijd wel uit. Huub Rothengatter werd niet geklasseerd, om­dat hij niet voldoende ronden (56) had afgelegd. “Ik ging weg op een regenafstelling, omdat we geen idee hadden over de droog weer set up. Daaraan waren we immers niet toegekomen en het was te riskant om zomaar een race-afstelling voor de droge baan uit de duim te zuigen. Vier keer stopte ik in de pits: voor een andere accu, bougies, de ontstekingsdoos en weer bougies. Die laatste maatregel deed de slechtlopende motor weer wat opademen, al liep hij in het on­derste toerenbereik voor geen gulden.

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het interessantste autonieuws rechtstreeks in je inbox

Meld je aan voor de Autovisie nieuwsbrief, dan praten wij je ieder weekend bij over het interessantste autonieuws.