Noah Korevaar
Noah Korevaar Nieuws 8 sep 2020
Leestijd: 4 minuten

Uniek stukje autogeschiedenis: Harm rijdt rondt in een auto uit 1927

Harm Kremer was zo gecharmeerd van de Erskine die hij 57 jaar geleden kocht, dat hij het autootje nooit meer heeft weggedaan.


  • Dit artikel komt uit het Autovisie archief van 2017. Prijzen, vergelijkingen en andere informatie kunnen ondertussen achterhaald zijn
  • Tekst en fotografie: Arno Lingerak
  • Dit artikel lezen in de originele magazine-opmaak? Klik hier voor de PDF

Erskine Six Sedan

Mijn ouders kochten na de oorlog een A-Ford, een auto vergelijkbaar met deze. Dat zijn mijn eerste autoherinneringen: mijn broer en ik reden mee, achterin in de dickieseat. Daar zal de interesse zijn begonnen. Mijn eerste eigen gemotoriseerde vervoer was een Mosquito, een Solex-achtige brommer. Mijn vader had er een en die niet meer liep.

Ik mocht hem hebben en dus had ik iets te sleutelen. Van een buurman leerde ik dat het motortje moest lopen als er een vonk was en brandstof. O ja, en het tijdstip van vonken, dat was ook belangrijk. Met die kennis kreeg ik het ding weer aan de praat. Ik ging ermee naar school en werd prompt van de weg gehaald.

Erskine Six Sedan
Erskine Six Sedan

Deze Erskine stond in 1960 in de tuin van het huis waar ik nu woon. De eigenaar van de auto woonde hier op kamers en ging verhuizen naar Amsterdam. Hij was zijn spullen aan het inladen. Ik vroeg hem wat hij met z’n Erskine ging doen en hij vertelde me dat hij de auto niet wilde meenemen. Voor 750 gulden mocht ik hem hebben, destijds de prijs van een nieuwe brommer.

Ik was 23 jaar en kon dus kiezen … In die tijd kochten mensen liever een nieuwe auto en niet zo’n oud ding. Maar ík was van de auto gecharmeerd en heb hem dus gekocht. Na een halfjaar stond ik bij een benzinepomp, waar mij 1000 gulden meer geboden dan ik ervoor had betaald. Toen begreep ik wel dat ik het goed had gedaan. Ik heb hem dus niet verkocht.

De eerste files

De auto reed, was zelfs in goede staat en ik heb er sindsdien ook altijd lekker mee gereden. Mensen keken er wel naar om. Klassiekers bestonden nog niet, dus hij ging door voor een oude auto. Ik ging er altijd met vrienden mee op pad. Het was de tijd van de eerste files. Dan gingen we met zijn allen naar Hilversum en lieten de auto op handgas de rotonde rondrijden.

Vervolgens vervolgens stapten we één voor één uit, om daarna weer in te stappen en weg te rijden. Of we lieten de auto voor een vol terras ploffend tot stilstand komen, terwijl we uit het zicht een kistje met onderdelen op de grond lieten vallen. Dan schaarden we ons rond de Erskine, raapten de schroeven en tandwielen van het asfalt, startten de auto en reden weg. Een heel terras stomverbaasd achterlatend, geweldig …

In het begin was het mijn auto voor dagelijks gebruik, tot ik in 1963 regelmatig wat verder weg moest. Toen heb ik een Renault Dauphine gekocht. Daarna heb ik wel meer vreemde en oudere auto’s gehad. Een MG TD, een BMW Dixi, een Dauphine Gordini, en ook nu nog heb ik een Daimler SP 250, een Middlebridge Scimitar GTE en een La Licorne, ook een jaren 20-auto.

Zeeuwse dames

Deze Erskine is een origineel Nederlands auto. De oudste eigenaren zijn, zover ik weet, twee Zeeuwse dames. Na de Watersnoodramp van 1953 is de auto gekocht door een dragline machinist, en die heeft hem in 1957 weer aan de man verkocht van wie ik hem heb overgenomen. In de 57 jaar dat ik de auto nu heb, heeft hij mij nog nooit in de steek gelaten.

De langste periode dat hij heeft stil gestaan, is drie maanden, toen waren er wat tandwielen in de oliepomp kapot. Door z’n ouderdom is er soms sprake van niet alledaagse gebreken. Zo is er ooit een steekas afgebroken door metaalmoeheid. Dat ding is niet meer verkrijgbaar, dus moet je naar een machinefabriek waar dat keurig voor je wordt gemaakt. Het onderhoud doe ik zelf, het is eigenlijk alleen olie verversen en echt ouderwets doorsmeren met een vetspuit.

Als de Erskine ergens heen moet, naar een meeting bijvoorbeeld, rijd ik. Ik zet de auto nooit op een aanhanger. Jaren geleden werd ik benaderd, of de Erskine mee kon doen in de speelfilm Knielen op een bed violen.

De opnames vonden plaats in Amerongen. Ik was uren onderweg, maar hij rijdt prima. Eigenlijk moet jue dubbel clutchen bij het schakelen, maar als je een beetje ervaring hebt gaat het zelfs zonder. En geloof het of niet, er zit zelfs airco op: als het warm is, kan je het voorraam openklappen voor wat verkoelende rijwind…

Weetjes

Albert Russel Erskine had vanaf 1915 de leiding over autofabrikant Studebaker. Omdat dit merk steeds hoger in de markt opereerde, bedacht Erskine in 1926 een nieuw, goedkoper merk gericht op de Europese markt en noemde dat naar zichzelf.

Een jaar later kwam Ford met de A, een vergelijkbare maar veel goedkopere auto – het begin van het einde voor Erskine. Het merk ging uiteindelijk op in Studebaker. Door slecht financieel beleid van Erskine tijdens en na de Amerikaanse crisis kwam Studebaker diep in de schulden. Erskine werd ontslagen en pleegde, door ziektes geplaagd, in 1933 zelfmoord.

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het interessantste autonieuws rechtstreeks in je inbox

Meld je aan voor de Autovisie nieuwsbrief, dan praten wij je ieder weekend bij over het interessantste autonieuws.