Remco Slump
Remco Slump Reportage 5 jul 2025
Leestijd: 12 minuten

Beste rally-coureur ooit: ‘Ik was mijn rijbewijs na 6 maanden kwijt’

Sébastien Loeb (een van de beste rally-coureurs ooit) heeft geluk, vindt-ie zelf. Hij is de vijftig gepasseerd en nog steeds een veelgevraagd coureur. Met zijn Dacia Sandrider verschijnt hij in januari weer aan de start van de Dakar Rally. Winnen is geen obsessie, maar zou toch weleens heel fijn zijn.

Heb je weleens eerder in zoiets meegereden?”, vraagt Sébastien Loeb. Ik zit naast hem in de Dacia Sandrider, waarmee hij vorig jaar deelnam aan de roemruchte Dakar-rally in Saoedi-Arabië. We staan te wachten tot het offroad-parcours voor ons vrij is. “Nee”, antwoord ik, “maar wel in een World Rally Car.”

Beste rally-coureur

De negenvoudig kampioen rally kijkt mij aan en steekt uit waardering zijn duim omhoog. “Beter”, lacht hij. We zijn in Spanje, op zo’n zeventig kilometer ten westen van Barcelona, waar Nasser Al-Attiyah, vijfvoudig Dakar-winnaar en teamgenoot van Sébastien Loeb, een tweede huis heeft. ‘Nasser Racing’ staat er op een bordje bij de poort, want dit is niet zomaar een vakantieoptrekje. Al-Attiyah is de eigenaar van een landgoed met daarop kilometers aan rallyproeven. Teams komen hier om te testen. Vandaag is dat de Nederlandse equipe van Wevers Sport.

Sébastien Loeb rally-coureur
(Afbeelding: Dacia)

Hun buggy, met aan het stuur Erik Wevers, heeft er net een run opzitten en komt terug in de geïmproviseerde paddock, dus staat het licht voor Loeb en mij op groen. “Ben je er klaar voor?”, checkt hij. Ik wil knikken, maar heb daar niet eens de tijd voor, want Loeb heeft de transmissiehendel van de Sandrider al naar voren gedrukt. Het gevaarte zet meteen een keel op en hurkt in zijn achterveren. We schieten het bos in. Ik kan de voeten van Loeb niet zien, maar dat ze constant over de pedalen dansen, is zo wel duidelijk.

Sébastien Loeb tikt de Sandrider onverstoorbaar door de versnellingen heen: een paar verzetten omhoog, één of twee omlaag, met daartussenin een ruk aan de hydraulische handrem. Het zanderige pad, waar we veel te snel overheen jagen, vernauwt zich tot een tunnel. Er is geen enkele ruimte voor foutjes, zo lijkt het. Dat Loeb het blijkbaar nog rustig aan doet, merk ik halverwege, als hij er voelbaar een tandje bij zet. We knallen meedogenloos hard door diepe sporen en landen na een sprongetje op het linkervoorwiel. De Sandrider én Sébastien Loeb geven geen krimp en razen zonder in te houden door. Mijn maag gaat alle kanten op en met mijn helm klap ik een paar keer tegen de rolkooi aan. De Sandrider is niet gemaakt voor 1,90 meter lange Autovisie-redacteuren.

Sébastien Loeb rally-coureur
(Afbeelding: Dacia)

Loeb heeft de proef vanmorgen pas voor het eerst gezien, hoor ik later, en had genoeg aan één verkenningsrondje in een Dacia Duster. Hij zou hebben gezegd dat het lastig is om de loop van het parcours te onthouden, maar daar is aan boord van de Sandrider niets van te bespeuren. We vlíégen werkelijk: flauw links, scherp rechts, naar boven, naar beneden, door een hairpin. En dan opeens is de grond weg. De Sandrider komt met alle vier wielen los en zweeft door de lucht. Zo moet een skischansspringer zich voelen, flitst er door mijn hoofd. Onwillekeurig slaak ik een kreet in de microfoon van mijn halfopen helm. Ik hoor Sébastien Loeb grinniken.

Het gaat heel langzaam, alsof de wereld in slow motion wordt afgespeeld. Hoe hoog zouden we zitten? Hoe ver zouden we springen? Hoe hard is de oplawaai straks? Voor mijn gevoel heb ik minuten om erover na te denken. En dan versnelt de wereld weer en landen we boterzacht op onze Reiger-dempers. Ik schud verbaasd mijn hoofd. Hoe kan een verkeersdrempel in een moderne elektrische auto oncomfortabeler zijn? Mijn brein heeft er moeite mee, Loeb niet. Die geeft nog een laatste keer gas en stopt dan in een wolk van gortdroog zand bij de finish. “Hoe vond je het?”, vraagt de rallylegende. Ik kijk hem met een idiote grijns aan. “Ik heb respect voor de navigator die naast jou moet zitten.”

Rijbewijs in zes maanden kwijt

Sébastien Loeb heeft de reputatie stoïcijns te zijn. Hij is een man van weinig woorden en de belichaming van de gallic shrug, dat typisch Franse gebaar van desinteresse en onverschilligheid. Maar vandaag komt hij ontspannen over en is-ie relatief open. Al wil hij op onze eerste vraag eigenlijk geen antwoord geven. Loeb gebaart vaag naar de pr-dame die ons op de vingers kijkt en zegt met lichte pretoogjes: “Daar kan ik niet al te veel over zeggen.” Waarover?

Sébastien Loeb rally-coureur
(Afbeelding: Dacia)

Over zijn jonge jaren, waarin hij berucht was bij de lokale verkeerspolitie. “Er zijn inderdaad wat incidentjes geweest”, verklaart hij, met slechts een hint van een lach om zijn mond. “Ik was mijn rijbewijs na zes maanden alweer kwijt wegens te hard rijden. Mijn eerste auto was een Renault 5 GT Turbo. Of ik een liefhebber ben van Franse hot hatches?” Sébastien Loeb aarzelt. “Jawel”, klinkt het weinig overtuigend. “Ik heb bijvoorbeeld al twintig jaar een Renault 5 Turbo I. Ik droomde daarvan toen ik twintig jaar oud was en mijn GT Turbo had. Al moet ik je eerlijk zeggen dat ik weinig met oudere auto’s heb.”

Loeb was in zijn jeugd een getalenteerd turner, net als zijn vader, en won meerdere kampioenschappen, totdat hij zich halverwege de jaren negentig op het racen richtte. In 1999 won hij zijn eerste rallytitel, in de Franse Citroën Saxo Trophy. Toenmalig Citroën-teambaas en oud-coureur Guy Fréquelin nam de jonge Loeb onder zijn vleugels en introduceerde hem in het Junior World Rally Championship, waar hij meteen de beker pakte, met vijf overwinningen in zes rally’s. Dat Loeb ze niet allemaal won, komt doordat hij voor de Rally van San Remo als proef in een Citroën Xsara World Rally Car werd gezet. Uiteindelijk zou hij tussen 2004 en 2012 maar liefst negen keer het Wereldkampioenschap Rally op zijn naam schrijven: een record. Sindsdien richt Loeb zich op met name rally raid-events, zoals de Dakar Rally. Al is hij ook uitgekomen in de Porsche Supercup, het WTCC, de FIA GT-serie, tijdens de 24 Uur van Le Mans, de rallycross, het Extreme E-kampioenschap en meer.

Focus Sébastien Loeb op crosscountry

“Mijn focus ligt nu op crosscountry”, vertelt Loeb. “De rest eromheen is voor de lol. Zo reed ik afgelopen weekend op het circuit van Portimão in een Porsche en over een paar dagen doe ik een rally met Alpine in Zwitserland. Dat is mijn hobby. Dit is mijn baan. Hoewel, het is ook mijn passie. Ik vind het nog steeds gaaf: rijden, pushen, vechten. Als ik vandaag zou willen stoppen, dan kan dat. Dan ga ik iets anders doen. Of niks doen. Ik weet niet of ik over vijf of tien jaar nog actief zal zijn in de racerij. Zolang ik ervan geniet, blijf ik het doen. Ik heb ook geluk. Ik ben boven de vijftig nu en fabrikanten bellen mij nog steeds. Of ik voor ze wil rijden, of ik hun merk wil vertegenwoordigen. Dat is niet in alle sporten zo, dat je competitief kan blijven tot op hogere leeftijd. Of ik mijn WRC-tijd mis? Nee.

Sébastien Loeb rally-coureur
(Afbeelding: Dacia)

Begrijp me niet verkeerd, het was een fantastische periode in mijn leven en het is ontzettend spannend om rally’s te winnen, maar dat was toen. En het was jachtig: veel rally’s, veel testen, veel media. Ik ben blij met hoe het nu is. Ik heb minder druk en veel meer tijd om met mijn vriendin door te brengen en leuke dingen te doen. We hebben met Dacia maar vijf events: Dakar, Abu Dhabi, Zuid-Afrika, Portugal en Marokko.”

Dakar is avontuur

“Het mooie van Dakar is het avontuur. Je gaat min of meer op reis met je co-driver en je team, want het is niet alleen rijden, maar ook navigeren, samenwerken, de plek waar je bent ontdekken. Je bent in de middle of nowhere en je weet niet waar je naartoe gaat. Het past ook bij mijn rijstijl. Ik ben altijd beter geweest in improviseren; de handrem gebruiken als dat nodig is, een bocht om glijden. Niet dat ik slecht ben in het racen op circuits, maar die herhaling de hele tijd, dat is niet waar mijn voorkeur ligt. Of Dakar zwaar is? Dat hang helemaal van de dag af.

Als ik ben begonnen als derde, de twee auto’s voor mij heb ingehaald en bij de finish vijf minuten sta te wachten totdat de eerste ná mij binnenkomt, dan is dat het beste gevoel dat je kunt hebben. Maar als ik langs de weg sta te werken aan een kapotte schokdemper en ik zie mijn concurrenten één voor één langskomen, dan is dat verschrikkelijk. Dakar is moeilijk omdat de stages zo lang zijn. Fysiek is het niet heel uitdagend. Je rijdt vaak rechtuit. Je wordt alleen erg moe, omdat het urenlang doorgaat. Heel af en toe merk ik dat ik de concentratie verlies. Dan mis ik bijvoorbeeld mijn rempunt en denk ik: ai! Maar ik heb tenminste de lol van het rijden.

Ik kan mij voorstellen dat het voor mijn rally-navigator veel lastiger is

Ik kan mij voorstellen dat het voor mijn navigator veel lastiger is. Hij moet constant instructies interpreteren en mij de weg wijzen. We arriveren vaak om vier uur ’s middags op het bivak. Dan doen we een debriefing, ga ik naar de fysiotherapeut, doe ik wat interviews en kan ik om acht uur naar bed als ik wil. Ik denk dan weleens aan de amateurs, de motorrijders, die twaalf uur over een proef doen, in het midden van de nacht aankomen, nog moeten sleutelen en dan ’s ochtends vroeg weer uit de veren moeten. Zou ik zoiets doen? Nee, absoluut niet.”

Sébastien Loeb rally-coureur
(Afbeelding: Dacia)

In een Autovisie-interview van een paar jaar geleden vertelde Dakar-rijder Bernhard ten Brinke dat zijn lichaam na een stage onder de blauwe plekken zit. “Dat kan”, zegt Sébastien Loeb, “want er zijn impacts en die kunnen pijn doen. Maar je kunt het managen. Misschien heb je iedere honderd kilometer een kuil. Dan rem ik en doe ik het rustig aan, voor de auto en voor mijzelf. Maar soms kun je niet zien wat je gaat tegenkomen en krijg je een ongelofelijke klap. Dat gebeurt.” De balans tussen zijn voorzichtigheid en snelheid zou beter kunnen, geeft Loeb toe. “Ik ben af en toe een beetje té vlot. Je kunt in Dakar niet altijd voluit gaan, zoals in het WRC, want dat gaat tien keer goed en dan kom je aan de andere kant van een blinde helling ineens een bocht of steen tegen.

Ik vertrouw alleen op wat ik zie en analyseer wat eraan komt. Ik vertrouw het roadbook ook, maar niet honderd procent. De tablets gaan vijf minuten voor de start pas aan. Voorheen kregen we de notes de dag ervoor en dan kon mijn copiloot zich voorbereiden. Nu zien we ze samen voor het eerst.” Over de vraag of hij weleens in conflict komt met zijn Belgische navigator Fabian Lurquin, moet Loeb even nadenken. “Er is soms onmin. Als ik bijvoorbeeld een uitstekende proef heb gereden en hij mij twintig kilometer voor het einde de verkeerde kant op stuurt. Als coureur vecht je om seconden en als je dan zeven minuten verliest, ontstaat er spanning.

Sébastien Loeb rally-coureur
(Afbeelding: Dacia)

Maar we kennen elkaar goed. En we praten het achteraf altijd uit en proberen te begrijpen wat er is misgegaan. Fabian heeft het ook niet makkelijk. In het WRC hoeft een co-driver alleen maar correct op te lezen wat ik hem in de verkenningsronde heb laten opschrijven. In Dakar is zijn rol vele malen uitgebreider. Of het gebeurt dat Fabian kwaad op mij is? Hahaha, minder. Ik ben vaker boos, denk ik.”

Zware crash tijdens Dakar Rally

In de afgelopen Dakar werd Loeb gediskwalificeerd na een zware crash. De rolkooi van zijn Dacia Sandrider zou daarbij structurele schade hebben opgelopen, vond de FIA. Iets waar Dacia en Loeb het niet mee eens waren. “Je kunt het nog steeds zien”, wijst Sébastien Loeb, “in de auto waarmee we zo gaan rijden. De rolkooi is niet gerepareerd en heel licht verbogen. Die diskwalificatie was frustrerend, maar ach… dat moet je accepteren. Dat is autosport. Ik heb nu een paar keer op het podium gestaan in Dakar. Winnen is geen obsessie, maar het zou mooi zijn als het ultieme succes een keer zou arriveren. We hebben de potentie om te winnen, maar het is Dakar… Het is onmogelijk om te voorspellen.”

Dacia deed dit jaar voor het eerst mee en pakte met AlAttiyah de vierde plek in het eindklassement. De Sandrider waarmee het merk rijdt, is ontwikkeld door Prodrive, een bedrijf dat Loeb goed kent. “Ik reed voor Prodrive, in de Hunter. Dus toen we aan de Sandrider begonnen, wisten we wat de sterke en zwakke punten waren. Het overzicht was bijvoorbeeld slecht. In de Hunter zit je ver naar achteren en is de voorruit erg schuin. Dat was vooral in de duinen een uitdaging. Ook liep de uitlaat te dicht langs de achterbanden, waardoor we constant lek reden.

Dat is bij de Sandrider allemaal verbeterd.” De machine wordt aangedreven door een 3,0-liter twinturbo-V6 van Nissan, die 361 pk en 539 Nm levert. Omdat het blok tussen de benen van de inzittenden ligt, wordt het extreem heet in de cabine. “In Marokko werkte de airco niet”, herinnert Loeb zich. “Ik heb geprobeerd verder te rijden, maar dat was onmogelijk. Het was negentig graden in de auto. Mét airco is het zestig.”

Sébastien Loeb pakt zijn mobiele telefoon erbij. Het is lunchtijd en wij houden hem bij de eettafel weg. Misschien dat-ie daarom wat baldadig reageert op een vraag over zijn teamgenoot. “Wat ik doe als ik Nasser met pech in de woestijn zie staan? Dan doe ik dit.” Hij steekt fluitend zijn middelvinger in de lucht en barst in lachen uit. “Nee, natuurlijk niet. Als ik hem vlot kan trekken, dan ja… maar ik ga niet stoppen om hem mijn ophanging te geven. Tenzij ik uren achterlig en hij voor de overwinning vecht.”

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het interessantste autonieuws rechtstreeks in je inbox

Meld je aan voor de Autovisie nieuwsbrief, dan praten wij je ieder weekend bij over het interessantste autonieuws.