Mijn beste herinneringen aan…
Vooruit, ik ben nog niet zo’n redactiemeubelstuk als
Twintig weken droomstage
Bij Autovisie hebben we soms moeite om schrijvende stagiaires te vinden. Begrijpen jullie het? Ik in ieder geval niet. Ik wilde hier in 2002 al stagelopen, maar helaas was er op de redactieburelen toen geen plek. Geen probleem, ik heb het eind 2004 gewoon nog een keer geprobeerd en toen was het raak. En wat een tijd heb ik hier gehad! Ik heb vanaf het begin meegeschreven aan het Tuningboek 2005 en het Jaarboek 2006, heb diverse rubrieken in het blad gevuld en ben zelfs twee keer op reis geweest.
“Wat een stagetijd heb ik bij Autovisie gehad!”
En dan al het automobiel geweld wat voorbij kwam. Het meest memorabel waren de Porsche 911 GT3 RS en Aston Martin DB9 (mocht ik eigenlijk niet in rijden, maar een zekere testredacteur was daar toen heel makkelijk in), maar ook de Cadillac CTS V-Series, Corvette C6, Morgan Roadster, Honda S2000 en Nissan 350Z Roadster zijn me bijgebleven.
Introductie Ford Focus ST
Mijn allereerste persreis in 2005 zal ik niet meer vergeten. Niet om de privéjetvlucht van Rotterdam naar het Zuid-Franse circuit Paul Ricard, niet om de overnachting in Bernie Ecclestone’s eigen hotel en niet om de verbazingwekkende voorraad Fords waarmee ik de baan op mocht. Goed, de trip was bedoeld om een beeld te krijgen van de zeer smakelijke Focus ST (225 pk uit een 2,5 liter vijfcilinder turbo van Volvo), maar de entourage er omheen was evenmin te versmaden.
Ford had een heel blik klassiekers opengetrokken en gaf mij niet alleen de sleutels van een Fiesta ST en Mondeo ST220, maar ook van een Escort RS Cosworth, Sierra RS Cosworth, Capri 280, Racing Puma (alleen in Groot-Brittannië geleverd), Fiesta ST-racewagen en RS200. Jazeker, een echte Ford RS200. Een Groep B-held van heb ik jou daar, die helaas al relatief snel met een kapotte koppeling langs de kant kwam te staan. Maar ik heb er nog in gereden. Score!
Rendez-vous met een held
Ontmoet nooit je helden, wordt wel eens gezegd, want dat kan alleen maar tegenvallen. Daarom reisde ik in 2013 met enige aarzeling af naar Doetinchem, waar ik in de omgeving met een BMW 850CSi zou gaan rijden. Zo eentje die ik ongeveer twintig jaar geleden voor het eerst zag, op een foto in een jaarboek uit de openbare bibliotheek. De plaat was driekwart van voren geschoten, waardoor ik niet alleen de ontzagwekkende neus van BMW’s übercoupé kon zien, maar ook de sierlijke, bijna Italiaans aandoende taillelijn.
“Alsof ik achter het stuur zat van een asfaltverslindende kruisraket”
En gelukkig, in het echt bleek mijn ‘car crush’ nog veel fraaier. Alleen het rijden kon nu nog ontluisterend zijn, maar dat was het niet. De alles dominerende (en ongehoord dorstige) 5,6 liter V12 van de 850CSi gaf me een machtig gevoel, alsof ik achter het stuur zat van een asfaltverslindende kruisraket, die ik met de klapkoplampen als vizier naar alle stuurmanswegen van Europa kon sturen.
Grand prix van België
Daar stond ik dan, in het heilige der heiligen, de pitbox van Scuderia Ferrari. In de paddock van het circuit Spa-Francorchamps was ik Sebastian Vettel al tegen het lijf gelopen (vooruit, er zat een paar meter tussen) en nu stond ik toe te kijken hoe Ferrari-monteurs de bolides van Fernando Alonso en Kimi Raikkonen klaarmaakten voor de kwalificatie. De coureurs zelf zou ik later zien, toen ze met gezonde tegenzin en veel binnensmonds gebrabbel met ons, het door Shell en Ferrari uitgenodigde journaille, kwamen praten.
Een dag eerder had ik Ferrari-testrijder Andrea Bertolini ontmoet, die me met een ondeugende grijns geruststelde – “It’s going to be fun” – en vervolgens drie ronden lang een Ferrari 458 Speciale en mij alle hoeken van een klein circuit in de Belgische Ardennen liet zien. Al voor de eerste bocht waren de nerveuze vlinders in mijn maag verdwenen. Ze waren ontsnapt via mijn mond, die openviel van verbazing en in de hoeken lachend opkrulde. Dit was gaaf!
Monstertocht in een Trabi
Het was allemaal de schuld van die Trabant. Toen ik afgelopen november terugkwam uit Duitsland was ik zo moe dat ik bij thuiskomst al mijn boodschappen in een stadsbus liet staan. Eerder was ik in Amersfoort uit de internationale trein gestapt met onbedoeld ook het kaartje van fotograaf Arno Lingerak op zak. De arme man moest zwartrijdend door naar Amsterdam. En dat na een achthonderd kilometer lange reis in een Trabant 601 S, van Berlijn naar Zwickau en weer terug.
“Onderweg had iedereen ons voor gek verklaard”
Onderweg had iedereen ons voor gek verklaard, maar daar lieten wij ons niet door tegenhouden. Ook niet door de dashboardverlichting die niet bleek te werken (waardoor ik na vier uur moest bijlichten met mijn iPhone), de forse tellerafwijking (waardoor we eerst 60 km/h op de Autobahn reden in plaats van 80 km/h) en mijn gebrek aan slaap door een gasvoet die ook in mijn hotelbed nog bleef trillen. Episch, was het juiste woord voor onze onderneming. En ik had het voor geen goud willen missen.
Lees ook:
Ook interessant
-
Deze Alpine heeft de mooiste spruitstukken aller tijden
-
Nieuwe Renault Twingo en Tesla Model Y-concurrent van BYD – Parijs Motor Show deel 1
-
Heeft Citroën gewoon een paar ledjes op de gefacelifte C4 geplakt?
-
In de vernieuwde Citroën Ami zou je een Eend moeten herkennen
-
De nieuwe Alpine A110 R Ultime is gruwelijk duur
-
Mini John Cooper Works Electric en Aceman is sneller dan een Ferrari
-
De Audi Q6 Sportback E-Tron koop je niet voor de ruimte, wél voor de range
-
De elektrische Citroën C5 Aircross komt straks 700 kilometer ver
-
Zo wilde Volkswagen de Golf 50 jaar geleden eigenlijk noemen
-
Deze negen jaar oude BMW heeft een hoogst illegaal record gebroken
-
Zo pakt België buitenlanders die rijden onder invloed hard aan
-
Flitspaal betrapt bijzondere bestuurder op snelheidsovertreding