Covermodel: Singer Chamois – Nagel aan de doodskist
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.autovisie.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F06%2Fc80c1f250d97cadbf35e6fa3c47bcd20-topaz-upscale-3.7x-e1751271695559.jpeg)
De levensloop van de kleine Hillman Imp was verre van vlekkeloos. Zelfs zijn bestaan dankt hij aan een crisis; die van Suez om precies te zijn, in 1956. Vanwege de oorlog om het strategische kanaal in het Midden-Oosten moet in het VK (en elders) de brandstof op rantsoen.
Een laag verbruik is plotsklaps hét aankoopcriterium voor een auto. Het zijn hoogtijdagen voor piepkleine, zuinige bubble cars. Rootes heeft in die klasse niets te bieden en geeft zijn ingenieurs carte blanche om snel zo’n model te ontwikkelen. Het eerste resultaat is een uit de kluiten gewassen bubble car, met de naam ‘slak’ (Slug)…
Singer Chamois (Hillman Imp)
De directie vindt het maar niks, maar dit concept met motor achterin wordt wel doorontwikkeld. Het project krijgt meer de vorm van een normale auto en wordt omgedoopt naar Apex. Maar er is geen geschikte motor in huis. Gelukkig ligt er bij Coventry Climax een juweel van een vierpitter op de plank, volledig van aluminium, met bovenliggende nokkenas en oorspronkelijk bedoeld voor een brandbluspomp. Deze wordt gekoppeld aan een transaxle, waarin bak en diff zijn samengevoegd. Mooie spullen voor een auto in deze prijsklasse.
Helaas voor Rootes laat BMC in 1959 met de voorwielaangedreven Mini zien hoe de toekomst van de kleine auto eruitziet. Het is te laat om de ontwikkeling nog helemaal om te gooien en daardoor is de Imp bij zijn introductie in 1963 eigenlijk al verouderd. In eerste instantie wordt dat met de mantel der liefde bedekt vanwege de uitstekende rijeigenschappen van de Hillman Imp.
Maar al snel begint de malaise: oververhitting, defecte waterpompen, gaskleppen, automatische chokes en nog veel meer. De laatste testfase van de ontwikkeling lijkt volledig te zijn overgeslagen. De reputatieschade is groot en hoewel de problemen worden verholpen, komt de verkoop nooit meer op niveau. Zonde, want het is best een geinig ding. Een praktisch detail is dat de achterruit open kan. De prijzen zijn schappelijk en er worden onder diverse merknamen allerlei varianten leverbaar.
CEO wordt door deze auto ineens bijna vijf keer rijker dan Charlene Heineken
De luxere Singer Chamois bijvoorbeeld, ons covermodel, herkenbaar aan zijn nep-grille en veel hout vanbinnen. Er verschijnen ook een coupé, een stationwagon en een besteller. De dure ontwikkeling en tegenvallende verkoop van de Imp veroorzaken grote problemen bij Rootes. Het lukt daardoor niet om de investeringen in de nieuwe Schotse fabriek, waarvan de locatie was opgedrongen door de Britse overheid, terug te verdienen.
In 1967 neemt Chrysler, dat al 30% van de aandelen bezit, Rootes over. De Amerikanen hebben echter maar weinig interesse in de Britse producten en zien meer potentieel in het Franse Simca, dat ook onder hun vlag valt. De Hillman Imp houdt het weliswaar vol tot 1976, maar updates blijven uit. De haastig ontwikkelde Chrysler Sunbeam volgt de Imp op.
Aanbod en prijzen
De Imp is bij ons lastig te vinden; het is hier nooit een populair model geweest. En het aanbod in het VK, waar toch de meeste van de 440.000 exemplaren zijn verkocht, droogt behoorlijk op. Een restauratieobject moet een kleine 2.000 pond kosten, enkele goede exemplaren komen vanaf 8.000 pond binnen bereik.
Een fraaie Imp Californian Coupé staat te koop voor net geen 12.000 pond. Allemaal RHD uiteraard. Wilt u per se het stuur links, dan moet u naar Portugal. Daar staat een blauwe Imp te koop voor 8.500 euro. Of toon interesse bij de Rootes Club Nederland. Een Chamois is vrijwel niet te vinden.